het CTT topic

1 Normalisatie
Bekijk de onderstaande informatiebehoefte voor een boekenverkoop, georganiseerd voor
cursisten die ingeschreven zijn voor bepaalde cursussen die door één of meerdere lesgevers
worden gegeven.
200611345 Bart De Graeve
Datageoriënteerde systeemanalyse – Corneel Theben Tervile – docentencursus (10 euro)
C# – Bernard Samyn – boek C# (30 euro)
200510876 Veerle Vandevelde
Datageoriënteerde systeemanalyse – Dirk Vandycke – boek FCO-IM (35 euro)
C# – Kristien Roels – boek C# (30 euro)
Wetgeving privacy – Lieven Theys – docentencursus (12 euro)
200616789 Tom Nagels
Datageoriënteerde systeemanalyse – Corneel Theben Tervile – docentencursus (10 euro)
C# – Kristien Roels – boek C# (30 euro)
Wetgeving privacy – Lieven Theys – docentencursus (12 euro)
Databanken – Kristien Roels – docentencursus (15 euro)
1.1 Normaliseer tot de vijfde normaalvorm. Geef bij elke stap de definitie en pas deze toe op
de structuur. Ga er van uit dat de gegeven informatie representatief is voor de ganse
populatie (5p).
1.2 Wat is normalisatie eigenlijk, ongeacht de normaalvorm waarin een relatie staat en wat
probeer je te vermijden? Tot wat leidt hetgeen je door normalisatie vermijdt? (1p)
1.3 Vergelijk normalisatie met enkele andere data-analyse methoden. Op welk vlak scoort
normalisatie sterk en op welk vlak minder of zwak en geef in dit geval de methode die het
sterkst is. Geef telkens een woordje uitleg (2p).
Resultaat
……/……
2
2 Stel het conceptueel model op voor de informatiebehoefte die door de onderstaande
beschrijving wordt weergegeven en map dit conceptueel model vervolgens naar een
relationele structuur dat je weergeeft a.d.h.v. een strokenschema waar je de juiste
koppelingen tussen de relaties aanduidt. Complexere beperkingsregels druk je uit in een
pseudo-SQL (8p+4p).
2.1 Het museum heeft een verzameling kunstobjecten. Ieder kunstobject heeft een unieke
code, een kunstenaar (mogelijks niet gekend), een jaar waarin het werd gecreëerd, of indien
niet gekend een periode (b.v. 14e eeuw na Christus), een titel, een beschrijving, het huidig
land van oorsprong (b.v. Italië, Egypte, Iran,...) en de kunststijl (b.v. Renaissance,
Kubisme,...). Elk kunstobject krijgt ook een type toegewezen: schilderij, beeld, foto, poster,
prentkaart, enz. Van een schilderij en een beeld willen ze nog meer informatie bijhouden.
Ieder schilderij heeft een verftype (b.v. olieverf, aquarel,...), wordt geschilderd op bepaald
materiaal (b.v. papier, doek, hout,...) en heeft een oppervlakte. Ieder beeld is gemaakt uit
één of meer materiaal (b.v. hout, marmer, ijzer, goud,...) en heeft een hoogte, breedte, diepte
en een gewicht. Het museum houdt ook informatie bij over de kunstenaars. Van iedere
kunstenaar wil het de naam, geboortedatum, sterfdatum en belangrijkste stijl.
Verder organiseert het museum verschillende tentoonstellingen. Iedere tentoonstelling heeft
een naam, een start- en einddatum. Tijdens iedere tentoonstelling worden een aantal
kunstobjecten aan het publiek voorgesteld. Omwille van de veiligheid moet het museum
informatie over bezoekers bijhouden. Dit gebeurt aan de hand van het bijhouden van het
identiteitskaartnummer, rijksregisternummer of, indien het een iemand van andere
nationaliteit is het land en paspoortnummer. Dit wordt geverifieerd bij het binnenkomen en
het buitengaan. De bedoeling is dat men in geval van problemen kan nagaan wie zich op
een bepaald ogenblik in het museum bevond.
2.2 Het metronetwerk van een stad verbindt verschillende stations met elkaar. Twee stations
zijn steeds wederzijds met elkaar verbonden via een metrolijn of in enkele gevallen via een
voetgangerstunnel. Stel het datamodel op zodat men, nadat de structuur van het
metronetwerk is ingegeven, door een startpunt en een eindpunt te geven, een overzicht krijgt
van de tussenstations en de te nemen lijnen/voetgangerstunnels. Voorzie de nodige
beperkingsregels die de integriteit van het datamodel bewaren.